Allereerst, een lezing met toneel, hoe werkt dat?
Greg: ‘Toneel kent andere regels dan wetenschap. Wetenschap moet zich houden aan de feiten. Fantasie en fictie is voor de wetenschapper spannend terrein. Ik vind het leuk om samen met Ido een theatrale vertaling te maken. Verbeelding kan de wetenschap juist waarachtiger maken. Klinkt dit wollig? Wat ik wil zeggen: “Theater heeft de luxe om in de verbeelding de waarheid te tonen, daar waar wetenschap bevraagt en (nog) niet alle bewijs kan aandienen”.’

Ido: ‘Ja, ik herken wat Greg zegt. Maar is de tegenstelling tussen wetenschap en kunst echt zo groot? In mijn discipline niet. Geschiedschrijving, cultuurwetenschap, filosofie, daar speelt verbeelding een grote rol. Wel sta ik met het gezag van de wetenschap te vertellen over hoe het zit. Dat vind ik een ingewikkelde positie. Want ja, hoe het zit…dat blijft een punt van discussie. Juist de samenwerking met Greg geeft mij speelruimte om de meerstemmigheid te laten zien. Dat is doorgaans moeilijk om als historicus mee te nemen in je werk. Ook omdat wij de vaardigheden en creativiteit missen. Sommige wetenschappers proberen andere manieren van schrijven. Ik zie juist veel mogelijkheden door met kunstenaars samen te werken. Greg: ‘We vinden elkaar in de poging om te begrijpen. De meerstemmigheid wil ik kracht bijzetten met muziek, door bijvoorbeeld een vleugel of een trompet.’

Waar gaat de 4 mei-lezing over?

Ido: ‘Het gaat over de Jodenvervolging en de herinnering eraan. Wat betekent het als een substantiële groep mensen in je eigen gemeenschap opeens wordt weggevoerd? Hoe reageert de samenleving, als zoiets gebeurt? De Jodenvervolging kent een veel langere en complexere context. Het wordt meestal geplaatst in het tijdsbestek ‘40 – ’45 maar wat was de positie van joden voor de oorlog? Hoe kan het dat mensen wegkeken, meewerkten, collaboreerden en/of geprobeerd hebben te helpen? Al die verschillende reacties hebben hun wortels in de vooroorlogse samenleving. En wat er gebeurt met de samenleving ná 1945 is ook belangrijk. Wat doe je als omstander? De vraag die de Jodenvervolging destijds aan omstanders stelde, is niet anders dan de vraag waar we nu mee zitten. Urgent omdat we meer zicht hebben op wat er gebeurt. We zijn heel goed in iets een andere naam geven, in het wegkijken.’

Waar zit de creatieve uitdaging?
Ido: ‘De term genocide is een heel beladen term. Dat kan je in deze tijd niet zomaar roepen. Ten eerste omdat het wellicht nivellering in de hand werkt en ten tweede omdat het een heftige beschuldiging is. Dat is een pijnpunt in het verhaal.
Greg: ‘De connotatie van het begrip is er één van de allerergste misdaad die je kan uitvoeren op de mensheid. De shock, de pijn van de beschuldiging of het discomfort dat je voelt, kan afleiden. Dat ontneemt je de ruimte om jouw eigen verantwoordelijkheid te bestuderen.
Wat Ido probeert aan te geven is dat we op dit moment bezig zijn bepaalde groepen uit te sluiten, kapot te maken, al is het op kleine schaal. Hoe komen we dát onder ogen en herkennen we, dat we met de beste bedoelingen nog steeds verkeerde dingen kunnen doen. Of uit angst voor ongemak verzeilen in een politieke terminologie discussie.’
Ido: ‘Zeg genocide en mensen gaan naar adem happen. Het is een stomp in je maag. Enerzijds leidt dat tot oplettendheid van ‘wat gebeurt hier?’ anderzijds worden mensen van hun stuk gebracht en zijn ze niet meer in staat om te luisteren. De kunst waar we voor staan is om het woord goed te gebruiken en ervoor te zorgen dat we blijven nadenken.’

Greg: ‘Deze artistieke 4 mei-lezing nodigt -na de stilte van herdenken- uit tot een goed gesprek. Door de pijn van ander te zien, ontstaat verbinding. Het gevaar bestaat te denken dat het kwaad buiten ons en elders ligt. Een goed mens kan ook verkeerde dingen doen. Als we iets kunnen zeggen over die complexiteit en hoe wij zelf allemaal een rol te spelen hebben en begrip kennen voor hen die dat niet lukt, dan geven we het publiek iets mee.’

Speelt de Utrechtse ‘couleur locale’ een rol?
Ido: ‘Ik haal voorbeelden uit Utrechtse context. Maar we zijn niet alleen in Utrecht als we over deze dingen praten. Dat zou voorbij gaan aan hoe we worden geconfronteerd met grootschalig geweld in de wereld. Het is een lokale herdenking maar Utrecht is geen eiland.’